De tweede therapieweek begon op zondagavond om 20:00. Ik zat er niet zo lekker bij, was erg verdrietig maar wist niet goed hoe ik dat moest uiten. Tijdens de weekendnabespreking kwamen er heftige dingen voorbij en ook de dag erna kwam de groep in rep en roer door een onveilige gebeurtenis. Terwijl iedereen boos en verdrietig was, voelde ik vrij weinig. Nouja, boosheid naar mezelf, omdat ik er weinig over voelde.
Onder andere die boosheid naar mezelf, maar ook het verdriet zorgde ervoor dat het fout ging met automutileren van zondag-op-maandag nacht. Ook maandagmiddag lukte het me niet om het niet te doen. Ik baalde enorm, maar ik was de strijdlust even kwijt. Ik was zo moe van het vechten tegen de drang, zoveel emoties waar ik geen flauw idee van heb wat ik ermee aan moet, dat het me allemaal te veel werd.
Die dinsdag had ik een afspraak met een behandelaar en sprak ik over mijn angsten en twijfels. ‘Ik mag hier niet zijn.’ Ik voelde me een last voor de groep omdat ik erg overstuur was, maar ik wilde dat maar niet laten merken. Het gesprek was fijn en toen ik weer wat rustiger was zijn we verder gegaan met het onderzoeken van mijn schema’s en modi. (Als daar interesse in is, zal ik daar ook een artikel over schrijven, let me know) Ook kreeg ik zelf wat meer uitleg over de behandeling en dat was eigenlijk heel fijn.
De dagen daarna was ik hard aan de slag in mijn hoofd met verschillende opdrachten. Ik heb een aantal g-schema’s gemaakt, maar echt inbrengen durfde ik niet. Tijd innemen is erg ingewikkeld voor me, omdat ik vind dat ik het niet verdien. De problemen van anderen zijn veel erger, dan mag ik niet ook nog een last zijn. Ondanks dat ik werd uitgenodigd door mijn groepsgenoten en therapeuten bleef ik stil. Stil terwijl ik zo graag iets wilde zeggen, het kwam er alleen niet meer uit. Het mocht niet.
Het weekend begon gelukkig relax, maar ik voelde me nog steeds echt niet goed. Zaterdag ben ik naar SOOF de musical geweest. Ondanks dat het leuk was en ik leuke mensen tegen kwam, voelde ik me enorm eenzaam, verdrietig en angstig. Ik heb er maar een beetje van kunnen genieten en ik was heel blij toen ik gewoon weer thuis veilig in mijn bed lag. Zondagmiddag ben ik even gaan buurten bij de Efteling en heb ik even wat gekletst met een aantal collega’s. Het was erg fijn en toch voelde ik een enorme leegte van binnen. Ik mis het. Ik mis mijn leven. Ook al weet ik dat dat leven helemaal niet fijn was en ik dat graag wil veranderen. Ik mis al het gewone.
Een nieuwe week gaat in de avond van start. Ik had weinig zin om terug te gaan, maar tegelijkertijd ook veel behoefte. Ik wil het veranderen, ik wil het hier over hebben. Maar de angst en de negatieve gedachtes nemen de overtoon, het mag en kan niet. Maar dat is in mijn hoofd. Want dit is de plek waar het juist wel allemaal mag en kan, hopelijk kan ik dat snel ervaren.