Het was een gewone dagsluiting op de deeltijd, of tenminste. Ik voelde me niet heel goed door het therapie-onderdeel daarvoor waaraan ik heel erg aan Selina, mijn overleden beste vriendinnetje, dacht. Het ging namelijk over niet meer willen leven als een ander dood gaat en ja, die ervaring had ik bij haar ook. Ik kán niet leven zonder haar. (Voor de oplettende, ja ik weet het. Ik doe het al bijna 6 jaar).
Ik was erg verdrietig en had weer flinke suïcidale gedachtes en besprak dat in de dagsluiting. Ik vertelde dat ik haar miste, dat er regelmatig rare dingen gebeurde als ik alleen buiten zat, dat er een vlinder op mijn knie kwam zitten. Of minutenlang op mijn stuur zat op mijn fiets. Het kan geen toeval zijn, dat dat vaak zo is als ik zo verdrietig over haar ben. Ik denk dat zij het is. Om aan mij te laten zien dat ze bij me is.
Het verdriet werd steeds groter en daarmee ook mijn schuldgevoel. Mijn schuldgevoel naar haar omdat ik nooit naar haar begrafenis ben geweest. In mijn hoofd is ze nog altijd boos, teleurgesteld. Want ik weet dat ze graag had gewild dat ik dat ik daar bij was en ik kan mezelf niet vergeven dat ik niet ben gegaan. En als ik het niet kan vergeven, kan zij dat vast ook niet.
Een van mijn groepsgenootjes was oplettend: ‘Maar Marleen, als ze nog boos op je was, dan zou ze toch in de vorm van een stinkdier komen in plaats van als vlinder.’ De groep lachte, en ik lachte mee. Er verscheen een dikke glimlach op mijn gezicht, want mijn groepsgenootje had een goed punt. Dat klinkt logisch.
Na de dagsluiting voelde ik me nog steeds rot, maar toch wel beter. Het was geen stinkdier, maar een vlinder. Een vlinder die heel veel van me houdt en die dus niet boos op me is. Daar durf ik nu op te vertrouwen en wat ben ik daarom blij dat mijn groepsgenootje uitsprak wat ze dacht. Het scheelt mij in ieder geval een enorm schuldgevoel. En misschien is Selina ook wel blij dat dat schuldgevoel eindelijk minder is en ik langzaam een stapje heb gezet binnen de verwerking van haar verlies.