Maandag had ik veel pijn. Ook was ik erg moe, duizelig en misselijk. De combinatie die ik vaker heb. Ik startte de dag met de weekdoelen, maar hoe langer we bezig waren des te moeilijker vond ik het om te volgen. Ik voelde me ellendig, voornamelijk fysiek. Maar ik wilde me niet ziekmelden, ik wil gewoon het programma meedraaien. Ik mag niet ziek worden. Aan het einde van de weekdoelen voelde ik me zo slecht dat ik het in de groep deelde. Mijn twijfel over het ziekmelden, waar de grens ligt tussen veel pijn en ziek zijn voor het programma. Echter werd ik aangesproken dat ik me eigenlijk niet meer ziek mocht melden midden op de therapiedag. Dat maakte het erg ingewikkeld.
Mijn groepsgenootjes waren echter behoorlijk duidelijk, zeker toen de therapie af was gelopen en ik steeds beroerder werd. En zo meldde ik me dus toch midden op de dag ziek. Ik heb een groot deel van de dag in bed gelegen en geslapen. Verder had ik het steeds kouder en bleek ik verhoging te hebben. Ergens was het goed dus dat ik me ziek had gemeld, maar in mijn hoofd was een soort oorlog ontketend. Ik deed namelijk iets wat niet volgens de regels was.
’s Avonds voelde ik me gelukkig een stuk beter en ben ik begonnen aan mijn levensverhaal. De sociotherapeut van die avond vond dat echter niet helemaal verstandig door de emoties die er vrij zouden kunnen komen en ze raadde me aan om het beter niet meer in de avond te doen. Ingewikkeld voor een schrijver, want als ik begin wil ik het het liefste af hebben. Maar ik stopte op haar advies, hoe moeilijk ik dat ook vond.
Dinsdag ging ik verder met mijn project bij beeldende therapie. Toch vond ik het erg moeilijk. Ik besloot een grotere muur te maken om mijn kwetsbare kant heen, maar maakte ook een tegenbeeld. Daarna viel ik erg stil qua werk en heb ik nog een half uur voor me uit zitten staren omdat ik geen hulp durfde te vragen. Oeps.
Woensdag startte ik met de oefengroep. Dat is een therapie waarin je situaties gaat oefenen op een andere manier dan je gewend bent. Mijn doel was om hulp te vragen, maar toen we beseften dat dat een stap te ver was voor dit moment, besloten we het doel te veranderen naar hulp accepteren. En zo speelden we een rollenspel over dat ik ergens niet bij kon in de supermarkt. Na de oefening raakte ik enigszins in paniek. Dat bleef de hele dag een beetje doorgaan.
In de middag had ik gelukkig wel wat afleiding. Ik moest naar Utrecht omdat ik daar had afgesproken met een student die me wilde interviewen voor haar studie. Met mijn noodmedicatie op lukte het me aardig om het gesprek vol te houden. Wel had ik last van de prikkels. We hadden een fijn gesprek en na ruim een uur praten rondde we af. We liepen samen terug naar het station en in Hoog Catharijne ben ik nog enkele winkels in gegaan. Onder andere ben ik even langs de Harry Potter winkel gelopen en daar kocht ik een boek en een chocokikker. Na wat eten besloot ik terug te gaan naar de kliniek omdat ik ongelofelijk moe was.
Donderdag was een heftige dag. Veel groepsgenoten waren boos om een situatie. En terwijl iedereen zich erover uitte, raakte ik langzaam in paniek omdat ik bang was voor de boosheid. Bang dat het naar mij toe zou slaan. Tijdens de psychotherapie verstopte ik me in mijn vest en zat als een bolletje op de stoel. Ik was eigenlijk niet meer goed op de wereld en ik voelde een verbindingstouwtje in mijn handen gedrukt worden. Wat er precies gebeurde wist ik niet, het lag in ieder geval niet alleen aan de boosheid van de groepsgenoten. Alles leek eruit te komen en het liefste wilde ik weg, vluchten. Veilig onder de dekens gaan liggen. Achteraf hoorde ik dat er mensen bang waren dat ik zo overstuur was door hen en dat maakte me ook weer angstig. Want daardoor heb ik het gevoel dat ik het niet mag laten zien, omdat ik anderen daarmee misschien wel pijn doe.
Die avond had ik enorm de drang om te automutileren, raakte ik nog verder in paniek en was ik niet bij het avondeten. In plaats daarvan zat ik alleen op mijn kamer met de deken over mijn hoofd. Weg van de wereld om me heen. Uiteindelijk kreeg ik weer contact met de buitenwereld met een sociotherapeut en hebben we erover gesproken.
Vrijdag was voor mij een rustige dag ondanks dat ik veel spanning voelde. Ik ging redelijk oké het weekend in en dat was voornamelijk omdat ik zaterdag moest werken, voor het eerst sinds een maand. Ik heb erg genoten van het werken en ik was blij om terug te zijn. Ik voelde me helemaal op mijn gemak, maar was wel helemaal gesloopt.
Zondag heb ik erg rustig aan gedaan voordat ik terug ging naar de kliniek. Echter was er aan het einde van mijn weekend toch veel stress omdat mijn broer door een miscommunicatie niet kon rijden naar de kliniek, maar ik daar wel op tijd moest komen voor de therapie. Maar ik was op tijd en de nieuwe week kon weer beginnen.