De week ging als een waas voor me voorbij. Ik had veel gesprekken, maar veel herinneren doe ik niet. Stom, maar dat gebeurt er als ik te hoog in mijn spanning zit. Niks, of in ieder geval weinig, aan te doen.
Bij de fysiotherapeut sprak ik over de paniek van de week ervoor toen ik ‘uit de kleren moest.’ Ik heb geprobeerd uit te leggen dat ik niet zo goed wist waar het vandaan kwam, omdat ik me wel relatief veilig voel bij haar. Daarna spraken we over het missen van overleden personen. Iets waar ik de laatste dagen veel mee in mijn hoofd zit. Hoe kan ik leven zonder hen, hoe kan het ooit nog passend zijn? Toen we gingen afronden gaf ik aan dat het geen goed gevoel gaf om de afspraak zo te eindigen, dus besloten we nog een paar minuten over te gooien met een bal. Iets wat hielp. Ik kon heel eventjes uit mijn hoofd stappen en het gaf rust. Iets waar ik eigenlijk verbaasd over was, dat mijn spanning ook zo snel kon zakken.
Donderdag had ik een gesprek met mijn evv’er en de klinisch psycholoog, maar daar voelde ik me helaas niet begrepen. Het werd opnieuw een welles-nietes discussie met haar woord tegen de mijne. Dingen waarvan ze zei dat ze die niet gezegd had, die wel zijn gezegd. Boos en alleen liep ik uiteindelijk weg van het gesprek. Ik heb de rest van de ochtend op bed zitten huilen, maar door wat onrust op de afdeling keek er niemand naar me om, wat alleen maar nog pijnlijker was. Ik voelde me onbegrepen, ongehoord, slecht, mislukt.
In diezelfde middag had ik wel nog een afspraak met de systeemtherapeut om de afspraak voor te bereiden voor volgende week. Dat was eigenlijk een heel fijn gesprek waar we over mijn gezin hebben gesproken. Hoe zat dat in elkaar? Met wie heb ik het meeste? Hoe zag het er vroeger uit? Tussendoor heb ik wel mijn tranen regelmatig weg moeten slikken, nog zo in de emotie van de ochtend. Kon ik zo wel door?
Aan het einde van de middag had ik nog een afspraak met de fysiotherapeut. Omdat ik iets actiefs wilde doen en de oefenzaal bezet was, besloten we een rondje door het bos te lopen. Weer veel praten, over dingen die voor mij moeilijk zijn. Het onbegrip van die ochtend. Ook sprak ik uit dat ik ontzettend graag dood wilde en de behandeling niet meer zag zitten op deze manier. Ik kon niet meer, al het leven is uit me gezogen. Ik voel me nergens op mijn plek, waar hoor ik wel thuis? Aan het einde van de afspraak pakte ze mijn hand en gaf me wat vertrouwen, wat moed. Ik hoef dit niet alleen te doen. En met die woorden in me vasthoudend sloot ik vrijdag de week af.
Het weekend was erg fijn bevallen. Vrijdagmiddag ging ik even naar de Efteling om uit te waaien, zaterdag moest ik werken en zondag ging ik met mijn moeder, voordat ik weer terug moest, naar On Your Feet. Ik kwam swingend weer de kliniek in en heel even was ik mijn gevoel van onveiligheid, onbegrepenheid en moedeloosheid vergeten. Heel even maar, want in de nacht begon het weer van voren af aan.