De laatste tijd is mijn toekomst steeds meer door mijn hoofd gaan spoken. Wat kan ik zowel fysiek als mentaal aan? Wat wil ik?
Een hele periode leek het mezelf onmogelijk om te gaan studeren. Immers kan je met een lijf dat amper één lesuur kan volhouden niet veel. Dat maakte me best angstig en verdrietig. Want wat als het altijd zo zou blijven? In mijn hoofd zong ik vaak het liedje van kinderen voor kinderen:
‘Als ik later groot ben word ik lekker niks
Niks, niks, niks, ik ben helemaal nergens voor geschikt.’
Die woorden bleven in mijn hoofd spoken, totdat er ‘een positieve dag’ om de hoek kwam kijken. Ik kwam van de grond met school, kon zelfs even licht sporten en ik voelde me voor mijn doen gezond. Ik kon weer even nadenken over de toekomst en dat heb ik hard gedaan en ik ben eruit!
Als ik later groot ben word ik kinderbegeleidster bij toneel of musicals, of ga ik werken in de psychiatrie. Ik ga de opleiding tot sociaal pedagogisch hulpverlener doen. Of dat meteen na mijn havo-diploma gaat gebeuren, dat weet ik nog niet. Eerst kijken hoe mijn lichaam er op dat moment aan toe is en of ik er mentaal ook klaar voor ben. Wel heb ik enorm veel zin in die nieuwe stap, leren om er echt iets aan te hebben.
Eigenlijk geeft het me een enorme opluchting dat ik er ook uit ben welke studie ik wil gaan doen. Immers denk ik dat ik deze studie en beroep ook aan zou kunnen met mijn beperkingen, ook al is dat misschien heel zwaar.
Als ik later groot ben word ik lekker iets! Want ik ben echt wel ergens voor geschikt. 🙂