Het is woensdagmiddag rond een uur of 5. Ik kom net terug van therapie, chagrijnig, want ik heb niet mijn beste sessie gehad. Terwijl ik voor de voordeur sta voel ik in mijn broekzak. Ook dat nog, sleutel vergeten. Zuchtend ga ik op de grond zitten tegen een muurtje aan, wachtend tot er iemand thuis zou komen.
Schuin tegenover me zie ik twee meisjes met hun moeder naar hun voordeur lopen. De oudste kijkt naar me en even later steekt ze de straat over. Dan zie ik dat ze mijn richting oploopt.
‘Wacht je op iemand?’
‘Ja, ik ben mijn sleutels vergeten.’
‘Je mag anders wel bij ons wachten! We zagen je zo alleen zitten.’
‘Nee, dankje. Maar ik vind het wel heel erg lief!’
Dan rent ze de straat weer over en als ze voor haar voordeur staat, zwaait ze nog even. Ik zwaai terug en denk terug aan wat er net gebeurde. Ze dacht aan me, ze gaf om me. En heel even voelde ik me niet door iedereen gehaat.
Hoe bijzonder zo iets kleins voor haar kan zijn, voor mij was het datgene wat ik op dat moment nodig had. Dat meisje komt er wel, die heeft haar hart op de juiste plek zitten. Ik hoop dat ik haar nog een keer op een leuke manier kan bedanken, ze maakte mijn slechte dag immers weer meer dan goed!